woensdag, april 30, 2008
maandag, april 28, 2008
Op zoek naar een nieuwe president - Change the world (black precedent)
zondag, april 27, 2008
Top 10
1. Estelle feat. Kanye West: American boy
2. Kanye West feat. Dwele: Flashing lights
3. Alphabeat: Fascination
4. Usher: Love in the club
5. Duffy: Mercy
6. The Hoosiers: Worried about Ray
7. Chris Brown: With you
8. The Kooks: Always where I need to be
9. Adele: Chasing pavements
10. Moby: Disco lies
Labels: top 10
woensdag, april 23, 2008
Op zoek naar een nieuwe president - Hillary's comeback
Hillary Clinton heeft de voorverkiezingen in Pennsylvania gewonnen en trok de race om de Democratische nominatie weer open. De verkiezingskoorts onder de Democraten werd de voorbije dagen koortsachtig. De campagne werd zelfs verbitterd. Als Clinton met minder dan 5 procent verschil van Obama zou winnen, zou het een 'overwinningsnederlaag' zijn geweest. Maar ze kwam voor de dag met een zege van 55 procent tegen 45 voor Obama. Dat was een comeback. Daarmee gaat de strijd onder de Democraten onverminderd voort.
Philadelphia was de hele dag in verkiezingsstemming. Aanhangers van Clinton en Obama trokken in groepen door de stad. Ze gingen naar de plaatsen waar grote Amerikaanse televisiestations hun 'stand-up' hadden neergezet. Van CNN, tot ABC, CBS en MSNBC: deze zetten het grote materieel in met een vloot aan satellietvoertuigen. Uiteindelijk verzamelden de groepen zich rondom het stadhuis, met op de toren een standbeeld van William Penn. Daar bestreden ze elkaar in spreekkoren.
Clinton hield haar verkiezingsbijeenkomst in Philadelphia. Ze was zeker van haar overwinning en dat buitte ze uit. Ze liet zich toejuichen in een overvolle zaal met dolenthousiaste aanhangers. Dat beeld, ging Amerika rond. En daarmee de wereld. Ze betrad het podium met haar steunpilaren in Pennsylvania, gouverneur Ed Rendell en Michael Nutter, de burgemeester van Philadelphia. 'Ik sta hier om voor jullie te vechten', zei ze. 'Dit is een historische strijd.
Deze overwinning maakte het verschil tussen winnen en verliezen. Stort geld voor mijn campagne.' Haar aanhangers scandeerden, met allusie op Obama: 'Yes, we can.' Volgens Clinton is het 'tij gekeerd'. Ze hoopt dat donateurs hun beurs weer trekken om haar campagne financieel vlot te trekken.
Barack Obama was al in Indiana waar op 6 mei de volgende voorverkiezing wordt gehouden, evenals in North Carolina. In Indiana gaat de strijd gelijk op en in North Carolina kan Obama rekenen op een overwinning dankzij de bloc vote van de zwarte Amerikanen. 'Men dacht dat we in Pennsylvania zouden worden weggeblazen, maar we hebben een groot deel van de achterstand dichtgereden', zei Obama. Hij leek niet aangeslagen, maar Clinton heeft zijn opmars gestopt.
De 'spin' begon direct nadat de eerste uitslagen binnenkwamen. Obama-strategen zeggen: Obama blijft de meest gekozen gedelegeerden houden, hij heeft de meeste staten gewonnen en hij heeft een duidelijk voorsprong in het aantal uitgebrachte stemmen. Clinton-strategen zeggen: Clinton heeft de grote staten gewonnen, zij kan de Republikeinen aan en als Michigan en Florida meetellen, zou zij bijna evenveel uitgebrachte stemmen hebben.
De voorverkiezingen in Michigan en Florida werden echter ongeldig verklaard omdat beide staten een datum hadden gekozen die statutair niet was toegestaan.
Obama voerde geen campagne in Florida en stond in Michigan niet op het stembiljet.
Opmerkelijk is dat het verschil in gekozen gedelegeerden weinig verandert.
Obama had een voorsprong van circa 145 en verliest er slechts tien, ondanks Clinton's ruime zege. Clinton heeft vrijwel de hele staat Pennsylvania gewonnen, maar Obama won de bevolkingsrijke regio Philadelphia met omliggende gebieden. Daar waren veel gedelegeerden te winnen. In uitgebrachte stemmen heeft Clinton de achterstand van circa 700.000 wel teruggebracht tot rond 500.000.
De campagne werd de voorbije dagen enorm hard. Obama kwam twee weken geleden in moeilijkheden met opmerkingen over de bitterheid van Amerikanen op het platteland en in kleine steden. Hij wist er geen postieve draai aan te geven en werd direct aangevallen door Clinton. De verkiezingsstaf van Clinton lanceerde een keiharde serie televisieadvertenties in Pennsylvania. Daarin zei ze dat Obama geen ervaring bezat in buitenlands beleid. De advertenties toonden beelden van terroristen en vooral van Osama Bin Laden.
Clinton voegde eraan toe dat ze Iran met kernwapens zou aanvallen als het een aanval zou uitvoeren op de Arabische staten als Saoedie-Arabie, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten. Tot voor kort gold die nucleaire garantie alleen voor Israel. Ze wilde gezien worden als 'Commander in Chief'.
Obama reageerde met de opmerking dat Clinton de 'politiek van angst' propageert die president Bush heeft gevoerd.
Het ziet er naar uit dat de strijd onder de Democraten nu doorgaat tot begin begin juni als de laatste voorverkiezingen worden gehouden. Daarna zal het aan de supergedelegeerden zijn om de knoop door te hakken. Van de 795 supergedelegeerden hebben 230 zich voor Obama uitgesproken en 254 voor Clinton. De onbesliste tussengroep van ruim 300 geeft de doorslag.
Democraten hebben het meest democratische systeem van voorverkiezingen. Het is helemaal gebouwd op proportionele verdeling van de stemresultaten en ver doorgevoerde egaliteit. Ook onafhankelijken mogen in veel staten meedoen. En zelfs Republikeinen die zich voor een dag als Democraat laten registreren, zijn welkom. En dan wordt de eindkeuze toch nog beslist in rokerige achterzaaltjes door partijprominenten.
Dat is de ironie van de Democraten.
Derk Jan Eppink
Bron: www.knack.be
Op zoek naar een president - Pennsylvania
Clinton's path to the nomination remains extraordinarily treacherous even after the victory in Pennsylvania. Her margin was decisive, but even some of her most loyal supporters privately expressed doubts last night that she can prevail in the long battle against Obama.
The senator from Illinois still leads in the number of pledged delegates and the popular vote. He is almost certain to hold the delegate lead and will probably maintain the popular-vote advantage when the primaries end in early June. Perhaps more important, Clinton's campaign is nearly broke, whereas Obama has an enormous amount of money in the bank to throw into the next two contests and beyond.
But for the second time in seven weeks, first in the Texas and Ohio primaries and now in Pennsylvania, Obama did not deliver a decisive blow against Clinton when he had an opportunity to bring the race to an end, despite heavily outspending her and waging an aggressive and negative campaign in the final days. His advisers had hoped to hold Clinton's victory margin to mid-single digits and appeared to have fallen short of that goal.
"He broke every spending record in this state trying to knock us out of this race," Clinton told her supporters in Philadelphia last night. "Well, the people of Pennsylvania had other ideas."
Obama's loss in Pennsylvania raised anew questions about his ability to win the big industrial states that will be critical to the Democrats' hopes of winning back the White House in November. In the coming days, Clinton's camp will try to play on those doubts with uncommitted superdelegates -- who have been moving toward Obama over the past two months -- urging them to remain neutral until the primaries are over.
Geoff Garin, Clinton's co-chief strategist, called Pennsylvania a potential turning point in the Democratic race. "Senator Obama had every opportunity to go out and make his case and show he could win an industrial state," he said. "The fact that Hillary not just held her own but gained strength at the end gives us real momentum going into Indiana and North Carolina."
David Plouffe, Obama's campaign manager, said the loss was expected and did little to change the trajectory of a nomination battle that continues to favor his candidate.
"Some states are stronger for our opponent," he said. "Some are stronger for us. We assumed she had an edge there [in Pennsylvania] and we would try to keep it as close as we could. You have to be clear-eyed about that. We have two contests coming up in two weeks. We'll see where the race is after that. . . . The structure of the delegate contest will not be changed appreciably, and that's the most important factor in the race."
By those calculations, Clinton faces an almost insurmountable hurdle. Going into Pennsylvania, Obama had 1,415 pledged delegates to Clinton's 1,251, according to the Associated Press. She led among superdelegates, 258 to 233, but that margin has been shrinking steadily over the past two months. Her victory may prevent a wholesale shift to Obama in the next few weeks, but her task remains daunting.
Obama's team expects to recoup any loss of delegates in Pennsylvania with the results in North Carolina and Indiana. After those, six contests will remain, and the chances of Clinton's winning enough of the remaining delegates to overtake Obama appears out of the question. Even her hope of taking a lead in the popular vote appears out of reach, given that Michigan and Florida will not be counted in the calculations because they violated Democratic Party rules in holding their primaries early.
"We don't think this is just going to be about some numerical metric," Garin said. "When we get to those days after June 3rd, we think the real choice is who's proven themselves to be the best candidate."
That leaves the senator from New York with few options other than to keep winning as many of the remaining contests as possible, then pleading with superdelegates to set aside the numerical indicators of who leads and consider who would make the stronger nominee against Sen. John McCain of Arizona, the presumptive Republican nominee.
Clinton expects victories in West Virginia, Kentucky and Puerto Rico. Obama's team expects to win Oregon, North Carolina, Montana, South Dakota and Guam. That makes Indiana the critical battleground. Obama was there last night and Clinton will arrive today.
Clinton's victory in Pennsylvania came after a turbulent month in the Obama campaign. He was rocked first by controversy over incendiary statements from his former pastor, the Rev. Jeremiah A. Wright Jr. Then came Obama's description of small-town voters as "bitter" over their economic situation, which he said leads them to "cling" to religion and guns.
After his loss in Ohio, Obama looked to demonstrate that he could attract more support among white, working-class voters. But exit polls from Pennsylvania showed he made scant progress, despite a bus tour that took him from one end of the Keystone State to the other with an appeal designed to reach out to those voters.
In Pennsylvania, Clinton won white voters who did not go to college by about 40 points. In Ohio, it was 44 points. Nor did Obama increase his vote among white college graduates, losing them to Clinton in Pennsylvania by six percentage points after losing them in Ohio by seven.
Clinton won the late-deciders in Pennsylvania handily, an apparent sign again that Obama has had trouble closing the most competitive primaries. In Pennsylvania, in contrast to Ohio, Obama threw everything he could into the final days, airing three negative commercials on television, hammering Clinton with a closing argument that cast the choice as one between a practitioner of special-interest politics as usual versus a reformer who would change the way Washington works.
One clear bright spot for Obama was the nearly one in 10 voters in the Democratic primary who had recently registered with the party. Pennsylvania experienced a huge shift in voter registration over the past year, with Democratic registration rising by more than 300,000 and Republican registration shrinking by about 70,000.
Among newly registered Democrats voting yesterday, Obama won them by about 20 percentage points. His advisers will point to that as evidence that he can draw support from former independents or even disaffected Republicans in a general-election race against McCain.
Clinton faces another significant handicap as she tries to block Obama's route to the nomination. Her negative ratings have risen enough in the past two months that she runs a great risk if she tries to defeat him by attacking him.
In almost every way, Clinton remains a distinct underdog in the Democratic race. But the results from Pennsylvania mean she will continue to fight on.
Bron: www.washingtonpost.com
maandag, april 21, 2008
Op zoek naar een nieuwe president - Amerika's nieuwste revolutie
De tweestrijd tussen Obama en Clinton is niet zo maar een voorverkiezing. Het is een 'fluwelen revolutie' waarbij de millenniumgeneratie de 68-generatie aan de kant drukt. 'On Track for Change', de verkiezingstournee van Obama wordt steeds meer een manifestatie met het boegbeeld in het middenpunt. Bezoekers zijn grotendeels jongeren tussen de 18 en 30. Zij staan uren in de rij om een stadion binnen te mogen. De controles zijn scherp, tassen worden nagekeken en het lijkt op het inchecken in een vliegtuig. Die jongeren zijn de drijvende kracht; ze vormen een leger vrijwilligers en bevolken de campagnebureaus van Obama. In Philadelphia, de zesde stad van het land, bestaat de staf in het Obamahoofdkwartier grotendeels uit enthousiaste jongeren. Obama heeft 40 centra in deze historische stad die kiezers registreren en mobiliseren voor 'Change'.
Ze proberen vrienden, buren en hun ouders te overtuigen. Ze trekken onvermoeid de straten rond. Ze vinden de 68-generatie cynisch en regentesk. Ze willen verandering en geloven erin. Een massabijeenkomst van Obama krijgt iets 'religieus', een soort seculiere mis. Het gaat om hoop, geloof en liefde; zij het zonder God. De gedetailleerde programmapunten van Clinton maken geen indruk.
Clinton zet nu al weken haar dochter Chelsea in om die jongerengolf van Obama te stoppen. Ze bezoekt vooral universiteiten en scholen. Dit weekeinde was ze in Philadelphia. De media mogen geen vragen stellen aan de 28-jarige Chelsea. Onlangs stuurde ze zelfs een 10-jarig meisje van een schoolkrant wandelen. 'Nee, ik mag niet met de pers praten; onder geen voorwaarde', zei ze.
Chelsea heeft Hillary's dossiers uit het hoofd geleerd en lepelt alle oneliners op. 'Mijn moeder zal een betere president zijn dan mijn vader. Dit land heeft behoefte aan een fighter.' Maar in de zaal zitten babyboomers; geen millenniumgeneratie, geboren pakweg na 1982. Er zijn ook speciale groepen, zoals Asian Americans for Hillary . Maar ook hier, vooral de ouders.
De wetenschapper David Burstein heeft een film gemaakt over jongeren in de Amerikaanse politiek. Hij verzamelde honderd uur aan interviews. Aanvankelijk was er weinig aandacht. Vorig jaar dacht iedereen dat Hillary met gemak ging winnen, zowel de grote media als de opiniepeilers. Obama deed mee voor spek en bonen, dachten ze.
Maar de Obamacampagne heeft een onderstroom in de Amerikaanse samenleving zichtbaar gemaakt en mobiliseert die nu. Het is de generatie die is opgegroeid met internet en zij werkt met YouTube, Facebook en MySpace. Obama's campagne zou onmogelijk zijn geweest zonder internet. Via dit medium wist hij een geldstroom te organiseren voor zijn campagne, jongeren te mobiliseren en te motiveren. Obama heeft elke caucus gewonnen, waarbij Democratische partijleden en onafhankelijken naar een vergadering gaan om publiekelijk voor een kandidaat te kiezen. De jongeren zijn uiterst gemotiveerd en komen. Veel babyboomers vinden een caucus té veel werk en willen op tijd naar bed. Gevolg is dat Obama ze allemaal won. Clinton klaagt nu dat een caucus 'niet democratisch' is.
'De millenniumgeneratie in Amerika hoorde tien jaar geleden voor het eerst over politiek met het Lewinskyschandaal. Clinton is voor hen oud nieuws', zegt Burstein. Er zijn 29 miljoen Amerikanen tussen 18 en 22. Zij stemmen voor de eerste keer. 'Zij zien in Obama de toekomst. Hij ziet er jong uit en spreekt hun taal'. Hillary Clinton speelt op ervaring en nostalgie, verwijzend naar de 'gouden jaren' onder Bill Clinton. Maar toen Bill in 1992 president werd op de muziek van Fleetwood Mac ( Don't stop thinking about tomorrow ) zaten die jongeren nog op de lagere school.
Vreemd genoeg moet de babyboomer Hillary steeds meer teruggrijpen op haar eigen generatie en dan vooral op conservatieve Democraten in Pennsylvania. Die generatie groeide op met de industrie. Tijdens een debat op de zender ABC vorige week vertelde ze uitvoerig over haar vader die als arbeider werkte in een metaalfabriek in Scranton. Hillary deed alles om haar 'proletarische geloofsbrieven' geloofwaardig te maken, hoewel ze intussen zelf tot de elite rijke Amerikanen behoort. Ze liet zich in een café filmen waar ze een pint dronk en een whisky achterover sloeg. Ze prees religie en vuurwapenbezit. Ze noemde zichzelf een 'fervent jager'. Vreemd genoeg kampte ze zich vast aan 'Republikeinse idealen' om in de race te blijven. Ze moet Pennsylvania winnen om te overleven. Dat is zeker mogelijk, maar het lijkt een stuiptrekking. De jeugd is ze kwijt. Een Obamaevenement heeft die begeestering; Clinton's evenement heeft enkel Hillary's drive.
Wat we nu zien is een American Revolution via internet.
Derk Jan Eppink
Bron: www.knack.be
zondag, april 20, 2008
Top 10
1. Alphabeat: Fascination
2. Kanye West feat. Dwele: Flashing lights
3. Estelle feat. Kanye West: American boy
4. The Hoosiers: Worried about Ray
5. Chris Brown: With you
6. Duffy: Mercy
7. The Kooks: Always where I need to be
8. Usher: Love in the club
9. Moby: Disco lies
10. Brahim: What I like about you
Labels: top 10
vrijdag, april 18, 2008
Op zoek naar een nieuwe president - Obama's verkeerde vrienden
Hij komt steeds in het nieuws door banden met mensen uit zijn 'linkse verleden' en het gevolg is dat zijn geloofwaardigheid in small-town America wordt ondergraven. De schade in de strijd om de nominatie met Clinton blijft wellicht beperkt, maar in de presidentsverkiezingen tegen McCain loopt hij groot risico.
In het recente incident rond 'Bittergate' ging het niet zozeer om zijn opmerkingen over 'bittere burgers op het Amerikaanse platteland' maar om het gezelschap waarin hij dat zei. Obama was in een besloten bijeenkomst met rijke linkse vrienden in San Francisco. Elke aanwezige gaf 2.300 dollar aan Obama's campagne. Hij sprak er losjes, ontspannen en onzorgvuldig en zei dat veel mensen in small-town America verbitterd zijn over de economische neergang en zich daarom vastklampen aan religie en wapen. In die vriendenkring zat een zekere Mayhill Fowler die donateur is maar ook een zogenoemde citizen-journalist. Dat is een burger met gsm die een nieuwsfeit registreert en opstuurt naar een nieuwsmedium. In haar geval was dat de webstek Huffington Post dat in handen is van Arianna Huffington, een Italiaanse in New York. Ook zij steunt Obama. Fowler zette de uitspraak op de Huffington Post. Arianna Huffington zag het niet op voorhand omdat ze in de Stille Zuidzee ronddobberde op de jacht van filmmagnaat David Geffen, ook een Obama-supporter. Fowler dacht Obama geweldig te helpen. Maar ze hielp hem van de wal in de sloot.
Bitterheid? Het klopt zelfs. Banen- en inkomenverlies maken kiezers boos. Maar wat stoorde was het gezelschap waarin Obama dat zei. Burgers in het Amerikaanse hartland zien San Francisco (homo-hoofdstad), Hollywood (cocaine snuivende acteurs) en New York (linkse media) als elites die op hen neerkijken. Ze vinden die elites rijk, arrogant en wereldvreemd. Er is in Amerika een groot sociaal-cultureel contrast tussen metropool en platteland; tussen metropolis en small-town America. En inderdaad, elites in die drie steden vinden Amerikaanse plattelanders boerenpummels in SUV's. Dat maakt die mensen natuurlijk wrokkig tegen grootstedelijke elites.
De Republikeinen mobiliseren dit sentiment om het hele zuiden en het hartland voor zich te winnen. Zij zullen McCain afschilderen als oorlogsheld en 'vriend van de gewone man', hoewel hij al 25 jaar in het Congres zit en is getrouwd met een multi-miljoenair. Clinton volgt dezelfde koers, al is zij als politieke multi-miljonair verweven met de Amerikaanse elite. Obama, opgevoed door een arme moeder met voedselbonnen, zit nu opgezadeld met het etiket 'elitist'. Hij moet dus erg oppassen met al die nieuwe 'rijke vrienden' die massaal toestromen.
Dat imago wordt nog versterkt door het optreden van dominee Jeremiah Wright met zijn donderpreken tegen Amerika: God damn America! Deze beelden recycleren voortdurend op de beeldbuis en worden verbonden met Obama die twintig jaar tot de kerkgemeente van Wright behoorde. Hij heeft afstand genomen van Wright's woorden. Maar zijn opponenten, Clinton en McCain, vragen hem waarom hij twintig jaar in die kerkbanken bleef zitten. 'Je kunt familieleden niet kiezen maar wel jouw dominee', aldus Clinton. Hiermee wordt het beoordelingsvermogen van Obama aangetast.
Een derde zaak is Obama's contact met Bill Ayers die eind jaren zestig toetrad tot de Weather Undergrond, een kleine linkse terreurgroep die in 1970 een bomaanslag pleegde in New York. Daarbij kwamen drie mensen om. Ayers predikte terreur in Amerika om een einde maken aan de Vietnam-oorlog. Hij leefde met zijn vrouw Bernadine Dohrn ondergedoken tot 1981 toen de 'harde kern' van de Weather Underground het duo uit de groep zette. De harde kern werd later opgepakt en ging de gevangenis in. Ayers werd professor in Chicago waar hij Obama leerde kennen. Hij steunde in 2004 diens campagne om senator te worden. Samen zitten ze in het bestuur van een sociale werkgroep, de Woods Fund of Chicago. Obama's campagnestaf noemt de verhouding tussen beide 'vriendelijk'.
Die kwalificatie kwam erg slecht uit toen journalisten gingen graven in het verleden van Ayers. Hij heeft een boek geschreven over zijn terreurleven: Futigive Days, a Memoir . In de New York Times zei hij: 'Ik heb geen spijt van de terreuraanslagen, we hebben niet genoeg gedaan'. Dit interview werd bij toeval gepubliceerd op 11 september 2001.
Hillary Clinton kan Obama moeilijk aanvallen op Ayers omdat Bill Clinton aan het eind van zijn presidentschap de gevangen 'harde kern' van de Weather Underground amnestie heeft verleend. Maar de Republikeinen gaan al die vrienden verwerken in hun televisieadvertenties met drie beelden: Obama is elitair, niet patriotistisch en een gevaar voor de nationale veiligheid. Obama's vrienden leveren zijn vijanden Gefundenes Fressen.
Derk Jan Eppink
Bron: Knack
woensdag, april 16, 2008
Op zoek naar een nieuwe president - Washington Post poll
The fierce battle, however, appears to have taken a toll on the image of Clinton, who was once seen as the favorite. And Obama has widened his lead since early February on several key qualities that voters are looking for in a candidate and has narrowed sizable advantages for Clinton on others.
He now has a 2-to-1 edge on who is considered more electable in a general contest -- a major reversal from the last poll -- and has dramatically reduced a large Clinton lead on which of the two is the "stronger leader."
While Clinton retains a big edge over Obama on experience, public impressions of her have taken a sharply negative turn. Today, more Americans have an unfavorable view of her than at any time since The Post and ABC began asking the question, in 1992. Impressions of her husband, former president Bill Clinton, also have grown negative by a small margin.
In the new poll, 54 percent said they have an unfavorable view of Sen. Clinton, up from 40 percent a few days after she won the New Hampshire primary in early January. Her favorability rating has dropped among both Democrats and independents over the past three months, although her overall such rating among Democrats remains high. Nearly six in 10 independents now view her unfavorably.
Obama's favorability rating also has declined over the same period but remains, on balance, more positive than negative.
The findings come as the two contenders prepare to meet tonight in Philadelphia for their first debate in more than a month and their final direct encounter before Tuesday's Pennsylvania primary. The exchange will begin at 8 p.m. Eastern time and will air on ABC News.
A likely centerpiece of the debate will be a controversy over comments Obama made April 6 at a San Francisco fundraiser in which he described residents of economically hard-hit small towns as "bitter" and said they "cling" to guns or religion. The Clinton campaign quickly seized the opportunity to tag Obama as an elitist who is out of touch with the values of rural America.
Obama said that while he may have chosen his words poorly, he was correct in saying that many Americans in these communities are rightly angry about the failure of the government and politicians to do more to improve economic conditions in their areas. His campaign also released an ad yesterday that criticizes Clinton. The spot opens with a narrator saying: "There's a reason people are rejecting Hillary Clinton's attacks. Because the same old Washington politics won't lower the price of gas or help our struggling economy. Barack Obama will represent all Americans."
Overall, 51 percent of Democrats and Democratic-leaning independents said they would prefer to see Obama win the nomination and face Sen. John McCain, the presumptive Republican nominee, in the November general election; 41 percent would rather have Clinton atop the Democratic ticket. Post-ABC polling just before Clinton won the Ohio primary and the popular vote in the Texas primary on March 4 showed nearly the same results.
In hypothetical general-election matchups, Obama holds a slim, five-point lead over McCain, while McCain is three points ahead of Clinton, which is within poll's margin of error. But in the past six weeks, McCain has gained ground on each of his potential rivals.
The closeness of the primary contests and McCain's momentum are a worrisome sign to some Democratic Party officials who fear that an extended and negative contest could hurt their chances of winning back the White House and picking up seats in Congress.
But few of the Democrats polled expect such dire consequences. Two-thirds predict that the length of the battle will either not have much of an impact (50 percent) or will even help (17 percent) the party's prospects in November. A third of Democrats, however, think a long competition will carry a cost for the party. And more than a third of Democrats said they might not support the party's nominee in the fall if it is not their top choice.
Nearly six in 10 Democrats who are aligned with one of the candidates said they would prefer to see Clinton and Obama continue campaigning until one of them wins a clear victory, rather than bringing the fight to an early conclusion. And most Democrats say Clinton should stay in the race even if she comes up short in Pennsylvania: 79 percent of Clinton partisans would want her to fight on after what would be an unlikely loss, and more than a third of Obama supporters said she should stay in even if she is defeated there.
In the new Post-ABC poll, conducted just as the "bitter" controversy began, half of rural Democrats said they want Clinton to be the party's nominee, compared with 39 percent who prefer Obama. Suburban Democrats are divided about evenly between the two, and Obama has a 24-point advantage among those living in urban areas.
The latest turn in rhetoric comes alongside a perception that the Democratic race has become increasingly negative. In the past two months, the percentage of Democrats calling the contest "mostly negative" has increased 14 points, to 41 percent. While a quarter of Democrats who see the campaign as generally negative blame both sides, more than three times as many blame Clinton's team as Obama's.
Obama has a lead in this poll among pledged delegates and overall votes won in primaries and caucuses, but neither he nor Clinton is likely to amass the majority needed to win the nomination without the help of superdelegates -- elected officials and party leaders.
Those superdelegates are free to back any candidate, and many of them remain uncommitted. When asked how superdelegates should decide which candidate to support, nearly half of Democrats said they should follow the overall popular vote, while just one in eight said the number of delegates won in primaries and caucuses should be the deciding factor. Nearly four in 10 said superdelegates should choose the candidate they think is the best.
In efforts to sway superdelegates, the Clinton campaign has seized on fiery comments by the Rev. Jeremiah Wright Jr., Obama's former pastor, whose harsh comments about the United States in past sermons generated a storm of criticism.
And while most Democrats (and 59 percent of all Americans) said Obama has already done enough to distance himself from Wright, nearly half are very (15 percent) or somewhat (32 percent) concerned that Republicans would use Wright's comments effectively against Obama in a general election.
Many Democrats are also concerned about how Obama's level of experience would play in the November contest: 43 percent said his ability to serve as president would be diminished because of a lack of seasoning. By contrast, nearly two-thirds of Democrats said Clinton's political style would prove an asset in the White House.
But Obama counters with significant momentum on attributes and issues, and he now has advantages over Clinton of 31 points on electability, 23 points on honesty and 21 points as the candidate who would do more to change Washington.
Democrats in the new poll are more evenly divided about which candidate better understands their problems: 46 percent said Obama, while 41 percent said Clinton.
Clinton maintains a wide advantage on experience, but her 24-point edge as the "stronger leader" has eroded substantially in the new poll, to a 49-to-44-percent margin. And Obama is now on par with Clinton on handling the economy (he trailed by 14 points in the last poll) and Iraq (Clinton had been up eight points), the top two issues for Democratic voters. Additionally, Clinton's current 10-point lead on health care is down from 28 points.
The poll was conducted by telephone April 10 to 13 among a random national sample of 1,197 adults, including 643 Democrats and Democratic-leaning independents. The results from the full poll have a margin of sampling error of plus or minus three percentage points; the Democratic sample has an error margin of four points.
Bron: The Washington Post
zondag, april 13, 2008
Top 10
1. Alphabeat: Fascination
2. Chris Brown: With you
3. The Hoosiers: Worried about Ray
4. Duffy: Mercy
5. Brahim: What I like about you
6. Moby: Disco lies
7. Nelson: When I can't find love
8. Kanye West feat. Dwele: Flashing lights
9. The Kooks: Always where I need to be
10. Sandrine: I feel the same way
Labels: top 10
zaterdag, april 12, 2008
Op zoek naar een nieuwe president - Obama bijt van zich af
"Well, that's not my experience," Clinton told a crowd of several hundred at Drexel University. "As I travel around Pennsylvania, I meet people who are resilient, who are optimistic, who are positive. . . . They're working hard every day for a better future for themselves and their children. Pennsylvanians don't need a president who looks down on them. They need a president who stands up for them, who fights for them."
In remarks first reported on the Huffington Post Web site, Obama said, "You go into these small towns in Pennsylvania, and like a lot of small towns in the Midwest, the jobs have been gone now for 25 years and nothing's replaced them.
"And they fell through the Clinton administration and the Bush administration, and each successive administration has said that somehow these communities are going to regenerate and they have not," he went on. "And it's not surprising, then, they get bitter, they cling to guns or religion or antipathy to people who aren't like them or anti-immigrant sentiment or anti-trade sentiment as a way to explain their frustrations."
Obama's comments came at the end of a lengthy answer in which he rejected the notion that voters were passing him over simply for racial reasons, saying instead that his campaign of hope and change was having difficulty in "places where people feel most cynical about government."
"Everybody just ascribes it to 'white working-class . . . don't want to vote for the black guy,' " Obama said at the fundraiser.
"Here's how it is: In a lot of these communities in big industrial states like Ohio and Pennsylvania, people have been beaten down so long. They feel so betrayed by government that when they hear a pitch that is premised on not being cynical about government, then a part of them just doesn't buy it. And when it's delivered by -- it's true that when it's delivered by a 46-year-old black man named Barack Obama, then that adds another layer of skepticism."
Obama then voiced the lines that his opponents have seized upon.
The controversy erupted just as Obama has appeared to gain ground on Clinton in Pennsylvania, which holds its primary April 22. Since losing the Ohio primary on March 4, he has fought to counter questions about whether he can successfully appeal to white working-class voters, with Pennsylvania seen as a critical test.
Obama advisers quickly sent out the full comments from the fundraiser in an effort to show that Obama, far from looking down at people, was entirely sympathetic to their situation and to their distrust of politicians.
The rapid reactions from Clinton and a McCain spokesman suggested that each of Obama's rivals saw an opportunity to drive a wedge between him and working-class voters, who will play instrumental roles in both the primary and general elections in heartland industrial states.
McCain sees working-class voters -- many of them once and possibly still "Reagan Democrats" -- as a critical constituency for his hopes of winning the White House. His advisers say Obama will have trouble locking down that support in the general election because his message has been focused more on changing the system than on delivering results.
"It's a remarkable statement and extremely revealing," McCain adviser Steve Schmidt said in a statement. "It shows an elitism and condescension towards hardworking Americans that is nothing short of breathtaking, it is hard to imagine someone running for president who is more out of touch with average Americans."
But before a raucous crowd in Terre Haute, Ind., Friday night, Obama not only repeated many of the same lines, he expanded on them.
"When I go around and talk to people, there is frustration and there is anger and there is bitterness. And what's worse is when people are expressing their anger, and politicians try to say, 'What are you angry about?' "
"Of course they're bitter. Of course they're frustrated. You would be, too -- in fact, many of you are," Obama said.
He also addressed the same social hot-button issues that Clinton and McCain pointed to as evidence of elitism. "And so people don't vote on economic issues, because they don't expect anybody's going to help them. People are voting on issues like guns, are they going to have the right to bear arms. They vote on issues like gay marriage. They take refuge in their faith and their community and their families and the things they can count on. But they don't believe they can count on Washington."
Obama also returned fire on both his critics. "Here's what's rich: Senator Clinton says, 'I don't think people are bitter in Pennsylvania. I think Barack's being condescending.' John McCain says, 'He's obviously out of touch with people.' Out of touch? John McCain, it took him three tries to figure out the home foreclosure crisis was a problem and to come up with a plan for it, and he's saying I'm out of touch? Senator Clinton voted for a credit-card-sponsored bankruptcy bill that made it harder for people to get out of debt -- after taking money from the financial services companies -- and she says I'm out of touch?
"No, I'm in touch. I know exactly what's going on. . . . People are fed up. They're angry and they're frustrated and they're bitter, and they want to see a change in Washington."
Bron: The Washington Post
donderdag, april 10, 2008
Op zoek naar een nieuwe president - Clinton's leugenachtige campagne
Hillary Clinton raakt verstrikt in campagneverhalen die in toenemende mate blijken te bestaan uit leugens en verzinsels. Haar betrouwbaarheidscurve, tot voor kort steunend op de slogans 'ervaring en probleem-oplosser', zakt weg. Het gevolg van die gedeukte branding is dat Barack Obama in de staat Pennsylvania op gelijke hoogte lijkt te komen, zo blijkt uit peilingen voor de voorverkiezingen van 22 april. Het probleem van Clinton is niet het ene leugentje dat elke politicus maakt, maar de aaneenschakeling ervan. Media noemen haar de serial exaggerator ; de permanente overdrijver.
Als er in een campagne iets mis gaat, gaat meestal alles mis. Hillary Clinton beweert dat ze 'altijd tegen' het vrijhandelsakkoord tussen de VS, Canada en Mexico (NAFTA) was dat in 1994 onder president Bill Clinton in werking trad.
Maar uit haar agenda in die periode - die onlangs werd vrijgegeven op bevel van een rechter - blijkt dat Hillary bij vergaderingen was waar het nut van NAFTA werd bepleit. Hillary's stelling dat ze 'altijd tegen' was, wordt daarom sterk betwijfeld. Bill Clinton prijst NAFTA nog altijd als 'succes'. Hillary houdt vol dat ze als president een time-out voor vrijhandelsakkoorden afkondigt en heeft zich uitgesproken tegen een vrijhandelsakkoord tussen de VS en Colombia.
Curieus feit: Bill Clinton is voor dat handelsakkoord met Colombia! Hij kreeg zelfs een prijs van de Colombiaanse president en 800.000 dollar van lobbyisten als beloning. Maar Hillary heeft hem nu gevraagd te zwijgen over het handelsakkoord. De media grappen over de 'zaak Clinton versus Clinton'.
Het Hillary-team is het noorden kwijt. Vorige week bleek dat Hillary's hoofdstrateeg Mark Penn als president-directeur van zijn bedrijf Burson-Marsteller lobbyt namens de Colombiaanse regering om het vrijhandelsakkoord met Colombia door het Congres te krijgen. Een geweldig spagaat: Hillary verzet zich tegen het akkoord terwijl haar politieke strateeg in de acherkamertjes lobbyt voor datzelfde akkoord. Penn werd daarop gedegradeerd en op een zijspoor gezet.
De Colombiaanse regering verbrak verbolgen het contract met Burson-Marsteller.
Ik heb Penn drie keer meegemaakt tijdens de campagne: twee keer in de spinroom na een debat met Democratische presidentskandidaten en een keer tijdens een lezing in New York. Zijn positie als grote strateeg was bijna onaantastbaar.
Hij besloot dat Clinton campagne moest voeren op het profiel 'ervaring en hardheid'. Clinton kon zo haar jaren in het Witte Huis in de verf zetten en zich profileren als de opperbevelhebber van het Amerikaanse leger die voor niemand bang is. In een recent verkiezingsspotje wordt een telefoon afgebeeld die om drie uur 's nachts rinkelt in het Witte Huis. De burgers slapen rustig.
Er is er één wakker die de telefoon opneemt om de crisis te bezweren: Hillary! Penn is geen groot spreker of een sociaal vaardig figuur. Hij voelt zich ongemakkelijk in een groot publiek, breekt tijdens het spreken in zweten uit en is verlegen. Maar in kleine kring zwaaide hij de plak, zoals in de top van het Clinton-team. Er ontstonden grote ruzies zodra iemand zijn strategie in twijfel trok. Met Hillary's wisselend succes bleven de ruzies en intriges aanhouden. Weinigen betreurden daarom het vertrek van Penn die via de Clinton-campagne 13 miljoen dollar opstreek.
De campagneslogan 'ervaring' begon meteen schipbreuk te lijden omdat Hillary niet de ervaring bleek te hebben die ze opeiste. Ze zei dat ze 'beslissend' was geweest in het bereiken van vrede in Noord-Ierland maar uit haar agendagegevens bleek dat ze nooit aan de echte onderhandelingen had meegedaan. Daarna kwam Clinton tijdens campagnetoespraken met het verhaal dat ze in Bosnie haar leven had gewaagd toen ze er op het vliegveld door sluipschutters werd beschoten. Maar uit beeldarchief bleek dat ze helemaal niet werd beschoten. Ze werd feestelijk onthaald, samen met haar dochter Chelsea, door een groep kinderen.
Met die beelden op alle Amerikaanse televisiekanalen kon ze haar verhaal niet overeindhouden. Ze gaf toe dat ze zich had 'versproken'. Ook andere verhalen moest ze intrekken. Clinton beweerde ooit dat ze was vernoemd naar de bergbeklimmer Edmund Hillary, wegens diens moed. Maar ze werd geboren vijf jaar voordat Hillary de Mount Everest beklom.
Ook toerde Clinton wekenlang door Ohio en Pennsylvania met het verhaal over een jonge zwangere vrouw die was overleden omdat ze door het ziekenhuis was geweigerd bij gebrek aan een ziekteverzekering. Dit verhaal speelde een grote rol in haar pleidooi voor een universele ziekteverzekering. Het ziekenhuis trok de zaak na. De jonge vrouw was inderdaad overleden maar ze was nooit geweigerd door het ziekenhuis en ze was wel verzekerd. Clinton's campagnestaf had de feiten van 'horen zeggen' en nooit onderzocht. Hillary moest het verhaal uit haar reportoire schrappen.
De pas vrijgegeven belastingaangiftes van 2000-2006 spelen evenmin in het voordeel van Clinton. In die periode hebben de Clintons 109 miljoen dollar verdiend, grotendeels royalties uit boeken en honoraria voor Bill's lobbywerk.
Daarmee behoren ze tot de 145.000 rijkste Amerikanen. Vooral Bill heeft veel rijke vrienden die hem belonen voor 'vriendendiensten'. Het is niet erg duidelijk waaruit die diensten bestaan. Zo gaf supermarkt magnaat Ron Burkle Clinton een bedrag van 15 miljoen dollar voor 'advies'. Bill logeert op Burkle's landgoed en reist in diens vliegtuig: bijgenaamd de Air Force Two.
Clinton kreeg 30 miljoen dollar van de Canadese zakenman Frank Giustra voor zijn tussenkomst in Kazachstan. Bill bezocht er de president om voor zijn zakenvriend een contract voor de exploitatie van uranium in de wacht te slepen.
Het financiele netwerk van de Clintons blijkt helemaal toegesneden op campagnefinanciering. Bill's rijke vrienden zijn tevens grote geldschieters van Hillary. De Clintons gaven de laatste jaren, toen Hillary haar campagne lanceerde, ineens opvallend veel geld (10 miljoen) aan liefdadigheid. Maar uit de gegevens blijkt dat dit geld vooral ging naar de Clinton Family Foundation; de liefdadigheidstak van de Clintons. Die organisatie deed 'strategische giften'. Zo kreeg een school in South Carolina een gift van 100.000 dollar, de dag nadat presidentkandidaat Hillary er een debat voerde tijdens de voorverkiezingen.
Hillary's imago als pleitbezorgster van 'arme, zieke en zwakke Amerikanen' erodeert in snel tempo. Hoe meer Amerikanen over Bill en Hillary te weten komen, hoe sneller hun ster daalt én haar betrouwbaarheidscurve.
Derk Jan Eppink
Bron: www.knack.be
woensdag, april 09, 2008
Op zoek naar een nieuwe president - Obama's prima campagne
Presidents tend to govern the way they campaigned. Jimmy Carter ran as a moralistic outsider in 1976, and he governed that way as well, refusing to compromise with a Washington establishment that he distrusted (and that distrusted him). Ronald Reagan's campaign looked harsh on paper but warm and fuzzy on TV, as did his presidency. The 1992 Clinton campaign was like the Clinton administration: brilliant and chaotic, with a penchant for near-death experiences. And the 2000 Bush campaign presaged the Bush presidency: disciplined, hierarchical, loyal and ruthless.
Of the three candidates still in the 2008 race, Obama has run the best campaign by far. McCain's was a top-heavy, slow-moving, money-hemorrhaging Hindenburg that eventually exploded, leaving the Arizona senator to resurrect his bankrupt candidacy through sheer force of will. Clinton's campaign has been marked by vicious infighting and organizational weakness, as manifested by her terrible performance in caucus states.
Obama's, by contrast, has been an organizational wonder, the political equivalent of crossing a Lamborghini with a Hummer. From the beginning, the Obama campaign has run circles around its foes on the Internet, using MySpace, Facebook and other Web tools to develop a virtual army of more than 1 million donors. The result has been fundraising numbers that have left opponents slack-jawed (last month Obama raised $40 million, compared with Clinton's $20 million).
But the Web is the political equivalent of gunpowder: It can mow down your opponents, but it can also blow up in your face. In 2004, Howard Dean's campaign also raised vast sums online, but it spent the money just as fast. By embracing the anarchic ethos of the liberal blogosphere, Dean generated enormous excitement, but he couldn't harness it. Within his decentralized, bottom-up campaign, a thousand flowers bloomed, but not at the right time and in the right place. "You cannot manage an insurgency," said Dean's Web guru, Joe Trippi. "You just have to ride it."
The Obama campaign has proved that adage wrong. It has married Web energy with professional control. It has used the Web masterfully but, unlike Dean in 2004, sees it as a tool, not a philosophy of life.
At the top, in fact, the campaign is quite hierarchical. There's no question who's in charge: David Axelrod, a grizzled Chicago street-fighter whom Obama has known since he was 30. Axelrod and his subordinates believe their guy represents a new kind of politics, but they're not above using old-school, hard-ball tactics -- even against his own supporters -- to help him win. Last spring, for example, when the Obama campaign realized it couldn't control a popular Obama page on MySpace, it persuaded the company to shut the page down.
It is this remarkable hybrid campaign, far more than Obama's thin legislative résumé, that should reassure voters that he can run the government. As president, he'll need to keep his supporters mobilized: It will take a grass-roots movement, breathing down Congress's neck, to pass universal health care. But in dealing with those very supporters, he'll also have to be ruthless so as not to get caught up in the kind of side skirmishes, such as gays in the military, that weakened Bill Clinton early on. Obama's experience whipping up support on MySpace while simultaneously tamping it down is exactly the kind he'll need in the Oval Office.
The danger is that Obama will fall prey to the malady that ruined Woodrow Wilson and Jimmy Carter: self-righteousness. Elections are winner-take-all, but governing isn't. Candidates can denounce Washington, but presidents have to live there. If the lesson Obama draws from his outsider campaign is that he and his supporters are children of light while those who oppose them are cynics, he'll find it hard to compromise. Successful presidents know how to make half a loaf look like a big win, and presidents with messiah complexes don't do that very well. But if Obama can come across as idealistic without being moralistic, if he can keep his supporters' spirits high and their expectations in check, if he can fuse exuberance and discipline, he might just run the government pretty well. That won't be easy, but then, neither is running for president. Just ask Hillary Clinton and John McCain.
Peter Beinart, a senior fellow at the Council on Foreign Relations, writes a monthly column for The Post.
Bron: The Washington Post
zondag, april 06, 2008
zaterdag, april 05, 2008
Op zoek naar een nieuwe president - Clinton's vijanden
Nu het ernaar uitziet dat Hillary Clinton noch Barack Obama de vereiste 2.025 gedelegeerden achter zich krijgen op de Democratische Conventie in Denver wordt de strijd om steun van de 795 supergedelegeerden agressief. Clinton leidt in het aantal supergedelegeerden, de groep prominente Democraten, maar Obama is bezig met een inhaalrace. Hij krijgt vooral steun van supergedelegeerden die nog een 'oude rekening' met de Clintons hebben liggen.
Bob Casey, Democratisch senator uit Pennsylvania, trad onlangs toe tot de Obama-aanhang. Het is een belangrijke steunbetuiging voor Obama die in Pennsylvania een achterstand heeft op Clinton. Pennsylvania is een staat met een Januskop. In het westen ligt de stad Pittsburgh dat dezelfde socio-economische problemen heeft als de Midwest. In het oosten, honderden kilometers verderop, ligt Philadelphia; een typische Oostkuststad. Daartussen bevindt zich een uitgestrekt platteland met dorpen en veel kleine industriesteden. Het 'katholieke electoraat', ongeveer eenderde, geeft vaak de doorslag bij verkiezingen. Die katholieken zijn economisch links en in waardenkwesties conservatief. De meeste zijn tegen abortus.
Senator Casey is de zoon van voormalig gouverneur in Pennsylvania, Robert Casey, die de staat leidde van 1987 tot 1995. Vader Casey had een grote 'katholieke' aanhang die de bijnaam 'Caseycrats' kreeg. Hij was tegen abortus, wat hij in zijn autobiografie Fighting for Life uiteenzette. Als pro life politicus werd Casey steeds meer een uitzondering in de Democratische partij die de afgelopen decennia in de greep kwam van een linkse activistenbasis die pro choice is. Vader Casey wilde in 1992 de Democratische conventie toespreken, maar hij kreeg geen spreektijd. Presidentskandidaat Clinton gaf toe aan de 'feministische lobby' in de partij die Casey maar een rechtse paap vond. In 1996 probeerde Casey het opnieuw, maar weer kreeg hij geen spreektijd. De Conventie werd geleid door Terry McAuliffe, de huidige fondsverwerver van Hillary Clinton. In 2000 en 2004 verloren Democratische presidentskandidaten Gore en Kerry de meerderheid van de katholieke stemmen in Pennsylvania. Het is dus geen toeval dat senator Casey niet kiest voor de politieke familie, de Clintons, die zijn vader het bos instuurde.
Eenzelfde probleem hebben de Clintons met de Kennedys die Obama ook steunen. De Kennedys kregen als enige 'koninklijke familie' in de Democratische partij concurrentie van de Clintons; 'twee proleten uit Arkansas' op wie de Kennedy-clan in Boston neerkeek. Maar Bill had succes en de Kennedys konden niet om de Clintons heen. De ergernis nam echter toe toen Hillary haar eigen politieke carriere wilde lanceren vanuit New York, een staat die de Kennedys tot hun achtertuin rekenen. Als de Kennedy-clan een greep naar het presidentschap wilde doen, was New York hun uitvalsbasis voor stemmen en geld. Maar die ambitie vond een droevig einde toen in de zomer van 1999 John F. Kennedy jr. met zijn vliegtuig verongelukte. De Kennedys steunden daarop senator John Kerry uit Massachussetts, een 'vriend van de familie', die in 2004 presidentskandidaat was. Maar Kerry kreeg geen enkele steun van de Clintons. Critici hielden vol dat senator Hillary Clinton een gooi naar het presidentschap wilde doen in 2008. Indien Kerry in 2004 was verkozen, zou hij in 2008 opnieuw kandidaat zijn. Dat doorkruiste de plannen van Hillary. Het is dus niet verwonderlijk dat Kerry voor Obama koos, evenals de Kennedy-clan geleid door senator Edward Kennedy en Caroline, dochter van ex-president John F. Kennedy.
Obama kreeg echter ook steun van een supergedelegeerde die Clinton hoopte aan de haak te slaan: Bill Richardson, gouverneur van New Mexico. Richardson, de eerste Latino-gouverneur, was zelf presidentskandidaat maar haakte af na zijn verlies in New Hampshire. Meteen daarop kreeg hij een telefoontje van Bill Clinton: steun Hillary! Dat was begrijpelijk want Richardson was onder Bill minister van Energie en VS-ambassadeur bij de VN. Richardson hield de boot af en ging op vakantie. Bill Clinton bleef het echter proberen en kwam bij Richardson op bezoek om samen de Super Bowl te kijken. Er verschenen foto's van Bill en Bill samen op de bank voor de televisie. Maar na Obama's opvallende toespraak in Philadelphia over het rassenvraagstuk koos Richardson voor Obama. Hij belde Hillary voordien om zijn steun aan Obama uit te leggen. Zij was razend en hij zei nadien: 'het was het moeilijkste telefoongesprek uit mijn leven'. Medewerkers en sympathisanten van Hillary die oneliners insteken bij de media, de zogenoemde surrogates, beschuldigden Richardson onmiddellijk van verraad. James Carville, de vroegere campagneleider van de Clintons, schilderde hem af als een 'Judas die zijn stem verkocht voor een handvol zilverlingen'.
Steeds meer Democratische kopstukken neigen naar Obama. Nancy Pelosi, voorzitster van het Huis van Afgevaardigden, heeft formeel nog geen partij gekozen. Maar ze zei dat supergedelegeerden de meerderheid van stemmen in de voorverkiezingen moeten respecteren. Obama leidt in die popular vote. Twintig grote pro-Clinton geldschieters namen Pelosi meteen onder vuur. De steenrijke donateurs investeerden al miljoenen in Clinton en zeiden dat Pelosi geen geld zou krijgen voor haar herverkiezingscampagne als Congreslid als ze haar opmerkingen niet zou terugnemen. Pelosi bond in.
De grootste vis van de supergedelegeerden, Al Gore, houdt zijn kruit droog. Hij verloor in 2000 het presidentschap, hoewel hij de popular vote won. Die traumatische verkiezingen leidden ook tot frictie met de Clintons. Hillary verweet Gore dat hij Bill Clinton onvoldoende inzette als troef en daarom verloor. Maar Gore wilde zich juist onderscheiden van de Clintons.
Gore spreekt in juni als alle voorverkiezingen achter de rug zijn. Die stem kan wel eens beslissend zijn. Obama zei onlangs dat hij geregeld met Gore praat en hem in de regering wil als 'Milieu Tsaar'. Gore zwijgt wijslijk als Democratische godheid met een Nobelprijs en een Oscar. Maar de Clintons voelen de bui hangen: ook hier is wraak een maaltijd die koud wordt gegeten.
Derk Jan Eppink
Bron: www.knack.be