Ik schrijf nooit veel over sport om de zeer simpele reden dat sport mij niet echt interesseert. Maar de media-aandacht voor sommige wedstrijden is zo groot dat ik er mij toch eens door laat leiden. Bijvoorbeeld de Rode Duivels op de wereldbekers. Dit jaar waren er ze niet bij in Duitsland, maar de voorbije jaren wel en dan zit ik ineens voor de buis. Ik die anders voetbal haat en nog geen twee minuten kan kijken zat bij de wedstrijden van de Duivels op het WK toch maar mooi geconcentreerd en gefascineerd voor de buis. Een overblijfsel van Mexico ’86? Natuurlijk niet zelf gezien want ik was ocharme 4 jaar, maar de jaren nadien werd er natuurlijk veel verwacht van de Duivels. Idem voor tennis. Een leuke sport om zelf te spelen, maar om te kijken. Pffff, sorry, maar het kan mij niet echt lang boeien. Maar wanneer een paar jaar geleden Kim en Justine tegenover elkaar stonden in finales probeerde ik wel te kijken. De laatste tijd kan geen van beiden mij nog echt interesseren. Een overexposure aan media-aandacht waarschijnlijk.
En dan opeens is er de herinteresse voor de Tour de France. Als kleine jongen zag ik de Tour wel graag omdat het iets heroïsch over zich had. En dan de dag nadien koerste ik de rit zelf eens over en beeldde ik mij in dat ik op berg-opjes in de buurt de echte Alpen aan het beklimmen was. Maar ook hier vervloog de interesse na verloop van tijd. Was het door het afscheid van jeugdidool Indurain? Of door de heerschappij van Lance Armstrong? Dat laatste moet toch wel een grote invloed hebben gehad denk ik. Toen hij de Tour reeds twee keer had gewonnen, wist je gewoon de volgende jaren dat hij ongenaakbaar was. Lance Armstrong heeft een fantastische prestatie neergezet tijdens zijn 7 eindoverwinningen, maar toch was het achteraf bekeken toch maar een saaie Tour.
Dit jaar verkeert de Tour duidelijk in een overgangsfase na het Armstrong-tijdperk. Een turbulente overgangsfase in het begin, toen dreigde het een beetje te verzakken naar saaiheid, maar deze week valt alles in zijn plooi en kunnen we bijna stellen dat het een verrassende maar de meest spannende Tour van de laatste jaren is geworden. Het ontbreken van de top 5 van vorig jaar veroorzaakte een shock bij de wielerliefhebbers en ineens wist niemand weer wat van wie te verwachten. Ineens waren er geen favorieten meer. Favorieten waar duidelijk een dopingreukje aan hing, maar het waren toch mensen naar wiens prestatie men uitkeek. Voor wie moesten de mensen nu ineens supporteren?
Het is inderdaad zo dat er ineens een hele rits “onbekenden” de favorietenrol toebedeeld kregen. Landis, Leipheimer, Klöden, Sastre, Evans, …. Allemaal namen waarvan ik al eens gehoord had, maar op wie ik helemaal geen gezicht kon plakken, laat staan of ik wist of het wel echte toppers zouden worden. Een duidelijk kenmerk van een overgangsperiode dus. Allemaal onbekenden waarvan je hoopt dat er iemand de rol van favoriet, superrenner, held zou grijpen en vasthouden. En dat maakt juist zo een overgangsperiode interessant. Want nu moet er terug echt eerst op prestatie en uitstraling gekeken worden. De renners moeten terug proberen uw hart te veroveren.
Maar het ging al snel de mist in met de Tour, geef ik toe. In de eerste week was het vooral een sprintersweek en het feit dat het Tom Boonen niet echt lukte, zorgde wel een beetje voor wrevel. Gelukkig behoud ik toch een beetje een boon voor Robbie McEwen, vooral omwille van zijn grappig accent en ongelofelijke sprinterskwaliteiten, zodat de pijn toch enigszins verzacht werd. Maar als Belg verwachtte ik natuurlijk iets meer van Tom Boonen. Iedereen zit nu te zeggen dat we trots moeten zijn op het feit dat hij toch maar mooi vier dagen de gele trui heeft gedragen. Dat is natuurlijk waar en in feite mogen we niet klagen want hij blijft toch nog altijd de beste Belgische renner die altijd maar weer kan meestrijden voor de eindzege. Alleen lukte het dit jaar niet en dat zorgde er toch voor dat er ontgoocheling was.<
De tweede week moest dan met de doortocht door de Pyreneeën zorgen voor een interessante strijd om de gele trui. Alleen stelde de favorieten hier zwaar teleur omdat iedereen zich zat blind te staren op de anderen. Niemand wou echt het voortouw nemen en zich al in de ultieme favorietenrol duwen. Neen, de klassementsrijders reden wel goed, maar ze zorgden niet echt voor veel spanning. Waarom? Omdat ze allen in groep goed reden. Er was niemand die er echt uitsprong. Ok, sommigen stelden in de Pyreneeën teleur, maar na de doortocht door het hooggebergte bleef er nog altijd veel onduidelijkheid over de uiteindelijke winnaar. Er bleven 6, 7 namen in de running voor de eindoverwinning.
Maar deze week laat de Tour eindelijk haar schoonheid zien. Deze week wordt het duidelijk dat er verrassingen in de Tour zitten. Dessel en Pereiro behaalden beiden de gele trui na een lange ontsnapping, maar ineens blijken ze mee te kunnen met de klassementrijders in de bergen en verdedigen ze hun top 3-plaats uitstekend. Iedereen schreef hun af toen ze hun gele trui omdeden op het grote podium, maar kijk, vandaag strijden ze nog altijd voor het podium in Parijs. De schoonheid van de Tour zit hem natuurlijk ook in de tragiek en de heldendaden van sommige renners. Daarbij denk ik nu zeker aan Floyd Landis. Reeds twee weken lang is hij numero uno om Lance Armstrong op te volgen en het zag er ook zo lang naar uit. Maar dan gisteren ineens ging het compleet mis. Het klimmen lukte ineens niet meer en hij donderde gewoon uit de top 10 en stond ineens op een onoverbrugbare 7 minuten van leider Pereiro. De favoriet heeft de Tour verloren was het verdict van de vele commentatoren. Maar vandaag ontwaakte Landis ineens weer uit de doden en blies hij gewoon de hele tegenstand weg. En kijk, hij staat ineens weer op slechts 30 seconden van de leider en speelt weer volop mee. Een heldendaad zoals we verlangen van grote kampioenen.Een prachtige heldendaad waarmee je de harten van de wielerliefhebbers verovert. Een heldendaad die de Tour de nodige spanning geeft.
Maar let op, Landis is niet de enige held in deze Tour. Rasmussen was gisteren een grote held. Bijna de hele wedstrijd op kop rijden om de bolletjestrui te kunnen bemachtigen en dat dan nog ook doen. Schitterend, vooral omdat het de zwaarste rit van de hele Tour was en om dan zo’n prestatie neer te zetten, daarvoor moet je een groots renner zijn. Maar ook Pereiro is toch een beetje een held. Een held van het underdog-type, maar toch een held. Niet omwille van het feit dat hij mee was met de ontsnapping waarbij het peleton op bijna een half uur achterstand binnenkwam en hij hierdoor de gele trui bemachtigde, maar omwille van het feit dat hij zijn trui prachtig verdedigde. Hij behoorde nooit tot de favorieten, maar de gele trui gaf hem vleugels en ineens zette hij alle klassementsrijders in hun hemdje door doodgewoon leuk mee met hun te klimmen zonder dat ze hem er af krijgen. Het is bijna David tegen Goliath, maar dat zou Pereiro teveel eer aandoen. Tenslotte is hij er al in geslaagd om twee maal de top 10 van het eindklassement in de Tour te behalen. Maar dat hij zou meespelen voor de definitieve gele trui had niet kunnen voorspellen. En dat maakt hem zeker ook geliefd bij het publiek. Bovendien straalt hij ook iets uit op het podium in tegenstelling tot Floyd Landis.
Geheel onverwachts heeft de Tour mij dus in zijn greep. Het is niet zoals in mijn kinderjaren, maar ik kijk toch elke dag met veel plezier naar Tour 2006. Naar het ritverslag, de ritanalyses en de vele commentaren van de renners. En het boeit mij. Het begeestert mij. Waarom? Ik heb geen idee. Maar ik weet één ding. Tour de France 2006 zal mij bijblijven als een mooie Tour. Een Tour met vele verrassende wendingen en schoonheid, met blijdschap en spanning, maar ook met ontgoochelingen en saaiheid. In feite een beetje zoals het echte leven is. Is het daarom misschien dat ik terug van de Tour begin te houden?