dinsdag, maart 07, 2006

8 maart: Internationale vrouwendag (1)

Sinds 1978 is 8 maart door de Verenigde Naties als internationale feestdag erkend. Vrouwengroepen en derdewereldbewegingen van op alle continenten verenigen zich die dag om hun strijd voor gelijkheid, rechtvaardigheid, vrede en ontwikkeling te vieren. 8 maart 2006 staat in het teken van ‘gelijke deelname van vrouwen in besluitvorming’.
Op dit punt is er werk aan de winkel: vrouwen bezetten nog steeds amper 16 percent van de parlementszetels en hooguit 9 percent van de ministerstoelen. In vergelijking met vroegere tijden is er wel vooruitgang geboekt – beperkt weliswaar: tien jaar geleden was slechts 1 op de 10 parlementairen vrouw. Ook de recente verkiezing van de socialiste Michelle Bachelet tot presidente van Chili kan ons hoopvol stemmen over de toekomst.

Het gaat echter niet alleen om ruwe cijfers, maar de complexe relatie tussen armoede, macht en participatie moet worden aangepakt. Het volstaat niet om meer vrouwen te betrekken bij het bestaande beleid: de economische en politieke spelregels moeten worden aangepast in functie van wat ook zij belangrijk vinden. Vrouwen uit het Zuiden ondervinden op disproportionele wijze de negatieve gevolgen van de huidige neoliberale beleidskeuzes: ze zien hun arbeidsrechten ingeperkt, hun inkomen daalt, en ze hebben meer moeilijkheden om toegang te krijgen tot basisdiensten zoals gezondheid en onderwijs.
70 percent van ’s werelds’ armste bevolking zijn vrouwen: dit is geen toeval, maar het resultaat van de systematische discriminatie van vrouwen in de maatschappij en hun beperkte beslissingsmacht, zowel op lokaal als op nationaal en internationaal niveau. Het vrije-marktregime verscherpt de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen, tussen Noord en Zuid en tussen arm en rijk. De stemmen van de achtergestelde groepen in de samenleving moeten gehoord worden opdat het beleid vorm zou krijgen in functie van hún noden.
In het Actieplatform van de Vrouwenconferentie in Peking (1995) stelde men alvast het getal van 30 percent voor de nationale vertegenwoordiging van vrouwen voorop, als een opstapsteen naar het uiteindelijke streefdoel van 50 percent. 189 landen onderschreven dit programma: toch waren in 2004 nog maar 15 landen erin geslaagd één derde van hun politieke functies door vrouwen te laten uitoefenen.
Zowel in België als binnen de globale gemeenschap zetten vrouwenbewegingen acties op touw om de politieke actoren op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Deze laatsten zullen immers dringend maatregelen moeten nemen om de internationaal overeengekomen afspraken voor ontwikkeling en gendergelijkheid na te komen. De einddatum voor de realisatie van de Millenniumdoelstellingen, waaronder de 3de zich specifiek richt op machtsopbouw voor vrouwen, is 2015.
(Bron: www.11.be - Tekst: Kim Peeters (11.11.11))