Open brief aan Frieda Van Wijck
De open brief komt niet van mij, maar wel van Peter Terrin. Hij is een schrijver (Blanco, Vrouwen en kinderen eerst en De bijeneters) en heeft zijn eigen blog op Knack.be. Daar schreef hij vandaag deze open brief aan Peter Terrin. Vermits ik hem zo goed vond en zo amusant, plaats ik hem hier ook in de hoop dat mijn beste vriendin Frieda hem ook leest:
Beste Frieda Van Wijck,
Ik ben een niet meer zo jonge, Vlaamse schrijver (38). In de vakpers word ik boek na boek geprezen als een groot talent, tot in Groningen toe. Maar schrijvers moeten tegenwoordig ook de media kunnen bespelen. Daar heb ik weinig of geen vaardigheid in, bovendien staat het mij tegen. Ik heb inmiddels behoorlijk wat eelt op mijn handen van het aldoor timmeren aan de weg, zoals dat heet. Dat timmeren gebeurt doorgaans in de geschreven pers, of op de openbare radio-omroep, naar aanleiding van een publicatie. Het is hard labeur en uitermate tijdrovend, en zo goed als zinloos. Op aanraden van, en in samenspraak met mijn adviseur, meneer De Keyzer (zie verder op deze blog), wil ik u een voorstel doen. We hebben namelijk een buitengewoon plan bedacht om dat timmeren aan de weg voor eens en voor altijd te doen ophouden, zodat ik in de toekomst de handen vrij heb en in alle rust kan werken aan een bestverkopend oeuvre. Jawel, mevrouw Van Wijck, u hebt het goed begrepen: ik wil - om de beeldspraak te behouden - tien minuten een beroep doen op uw pletwals!
U kent mij allicht van mijn binnen culturele kringen geruchtmakende optreden in het Canvasprogramma De Leeuw in Vlaanderen , alwaar ik onaangekondigd door de redactie, samen met een al even verbaasde Annelies Verbeke, in een quiz verzeilde, omdat niemand de tijd of zin had gevonden om onze nieuwste boeken te lezen. Zoals u vast kunt vermoeden, ben ik vanwege mijn perfectionisme totaal ongeschikt om deel te nemen aan een televisiequiz. Thuis, met een bruin bier in de hand, valt met dat perfectionisme aangenaam te leven, maar onder supervisie van honderdduizenden potentiële lezers kan ik nauwelijks mijn eigen naam herinneren, laat staan die van grote schrijvers als bijvoorbeeld Jos Vandeloo of Ward Ruyslinck. Ik stel voor dat u tijdens het interview een fragment uit het betreffende cultuurprogramma vertoont, en vervolgens guitig lachend een nieuwe quizvraag op mij afvuurt. Ik zal humoristisch antwoorden, dat ik voortaan alleen nog vragen over mezelf beantwoord.
Maar nu loop ik op de zaken vooruit.
Misschien kent u mij wel van mijn werk, een mogelijkheid die ik niet mag uitsluiten. In dit geval behoef ik geen verdere introductie. Dan weet u dat ik de auteur ben van onder andere twee spannende avonturenromans, Blanco en Vrouwen en kinderen eerst , en ook van de betoverende verhalen in De bijeneters , alle uitgegeven bij de gerenommeerde Arbeiderspers. Op de foto naast deze blog kunt u vaststellen dat mijn uiterlijk niet weerzinwekkend is. Ik heb blonde haren, die gewassen een vrolijke indruk maken. Ik ben in het bezit van een diploma en praat verstaanbaar. Ik schreef lange tijd een tweewekelijkse column in Knack , en nu, wegens de reorganisatie van dit uitmuntende magazine, een Knack -blog.
Ter zake. Het is niemand ontgaan dat De Laatste Show , voor uw komst als gastvrouw, mijn collega Dimitri Verhulst in de boekentoptien heeft gekatapulteerd. Dat had, aanvankelijk, met de kwaliteiten van zijn roman geen uitstaans - mijn collega zal dit volmondig bevestigen. Het is immers een publiek geheim dat uw uitzendingen idealiter gevolgen van economische aard hebben voor de geïnviteerde kunstenaar. Ook u bent hiervan op de hoogte. Toen u onlangs aan mijn fijne collega Saskia de Coster vroeg of haar optreden in de Slimste Mens ter Wereld al wat verkoop had gegenereerd, leek de slang van de journalistiek zich in de eigen staart te bijten. Daar zat de schrijfster, economisch voordeel te genieten van eerder genoten economisch voordeel. Ik denk dat zoiets post-postmodern kan worden genoemd, ik weet het niet zeker, in elk geval: ik vond het baanbrekend. Het bracht meneer De Keyzer en ikzelf de volgende dag op een idee, een klein experiment, waarnaar een intellectuele vrouw met uw speelsheid wel oren zou hebben.
U moet mij uitnodigen in uw praatprogramma als iemand die tegen zijn zin beroemd wil worden. Het is de bittere waarheid.
Daarmee hebt u meteen een unicum in Vlaanderen (wat mijn komst voor uw oversten meer dan rechtvaardigt), tegelijk onderstreept u indirect uw machtspositie in medialand. En het raderwerk van de bekendheid komt, als de foltermachine in Kafka's verhaal In de Strafkolonie , meedogenloos op gang - mijn verdiende loon.
Ik zal de pijn niet alleen verbijten, maar zo mogelijk vergroten door uitsluitend en in detail over mijn persoonlijk leven te praten, iets wat ik zelfs in gezinsverband verafschuw. Laat u gerust navraag doen. Deze ontboezemingen moeten, geheel volgens het opzet, veel verder reiken dan die van een doorsnee praatgast, zodat ze ook dieper in het collectieve geheugen haken - zo ver, dat ze vrijwel banaal worden, ondraaglijk banaal, en daardoor omgekeerd spectaculair.
Ik zie het zo: u stelt mij voor als de auteur die op zijn blog deze brief aan u schreef. Op die manier toont u dat uw redactie werkelijk alles op de voet volgt, en presenteert u mij onder meer als een blogger, wat toch zeer modern is en de mensen tegenwoordig aanspreekt, terwijl ik uiteraard ook gewoon deze brief aan u zal e-mailen. U stelt mij voor als een zeer stille en teruggetrokken schrijver, die niet hoog oploopt met de menselijke soort, en de pest heeft aan interviews. 'Zijn afkeer is berucht en benadert die van Nobelprijswinnaar Coetzee!' (Voor eventuele meerwaardezoekers.) Vervolgens doet u het opzet uit de doeken, dat ik flink tegen mijn zin beroemd wil worden. Dat ik het jarenlange timmeren aan de weg ervaar als een slepende ziekte, en dat ik heb besloten tot een drastische, uiterst pijnlijke ingreep, die ik bij deze zonder verdoving zal ondergaan; volstrekt tegen mijn natuur, maar voor het welzijn van mijn boeken. Omdat in de Lage Landen onbekende schrijvers nu eenmaal onbekende boeken schrijven. En ik zo ijdel ben, afgaande op het verzamelde doch machteloze recensentengild, om te denken dat mijn boeken een groter publiek verdienen.
U voert mij dus op als een vreemd dier, een bezienswaardigheid, dat zal goed werken, want zo voel ik me elke dag. U zegt: 'Meneer Terrin, op uw blog maakt u gewag van uw onderbroek.' Et cetera. Dan haal ik tot jolijt van enkele dames in het publiek mijn versleten onderbroek te voorschijn.
In deze is ondergoed een krachtig symbool, me dunkt.
Ik antwoord dat dit mijn schrijversonderbroek is, die ik u, zoals afgesproken, onbeschroomd ging tonen, en die ik na afloop van de uitzending zal aanbieden op eBay. Met de opbrengst zal ik publiciteitsruimte verwerven om mijn literaire werk aan te prijzen én de naam van de weldoener te adverteren.
Andere items kunnen mijn partner en kind zijn, ik breng foto's mee. Of mijn talrijke fobieën. Buitenechtelijke relaties. Ornithologie.
Vanwege de 'presentatie' zal het voor de kijker een opgezet spel lijken, wat het feitelijk ook is, maar dan authentiek en ondubbelzinnig, en dientengevolge eerlijker dan veel andere gesprekken met kunstenaars. We spelen open kaart, onze bedoelingen zijn niet mis te verstaan.
Net doordat ik mezelf gruwelijk te kijk zet, heb ik goede hoop dat mijn literaire waardigheid en reputatie ongeschonden zullen blijven, en dat ik het maximale rendement zal bekomen.
En u kunt zich verstrooien met een uniek experiment.
Ik hoor u denken: beste meneer Terrin, waarom toch u blootstellen aan deze vernedering? Wees geduldig, misschien wint u ooit een belangrijke literaire prijs en komt het publiek vanzelf.
Dat kan. Sommigen achten dit meer dan waarschijnlijk. Evengoed gebeurt het niet, en blijf ik eeuwig een geheimtip, die het zich eeuwig zal spijten dat hij niets van deze orde heeft ondernomen om zijn waardevolle boeken onder de mensen te brengen.
Nodigt u mij, tot slot, niet uit voor een regulier gesprek over mijn werk. Dat is onaangenaam voor de kijker en voor mezelf, daar wij in dergelijk gesprek gedoemd zijn om aan de oppervlakte te blijven. Bovendien hecht ik eraan zo opzienbarend mogelijk mijn beproeving te ondergaan, opdat ik mijn literaire toekomst mag beleven in de veilige beslotenheid van mijn bureau. Jawel, mevrouw Van Wijck, u hebt het goed begrepen: als u de verkoop van mijn oeuvre kunt aanzwengelen, dan heb ik u het laatste televisie-interview geschonken met de schrijver die u tegen zijn zin beroemd hebt gemaakt. Exclusief.
Met de hoogste achting,
Peter Terrin
P.S. Als u vermoedt dat ik met deze brief iets aan de kaak wil stellen, dan de gemakzucht van boekkopend Vlaanderen, geenszins de machinatie van de media! Twijfel niet aan mijn goede inborst. Ironie vind ik fel overschat, en in feite verwerpelijk.
P.S.2 Indien andere programmamakers zich aangesproken voelen, ik ben kosteloos beschikbaar, op voorwaarde dat u de nodige kijkcijfers kunt voorleggen.
P.S.3 Ik ben geboren en getogen in West-Vlaanderen. Voor de aardigheid ben ik bereid u te woord te staan in mijn tongval.
Beste Frieda Van Wijck,
Ik ben een niet meer zo jonge, Vlaamse schrijver (38). In de vakpers word ik boek na boek geprezen als een groot talent, tot in Groningen toe. Maar schrijvers moeten tegenwoordig ook de media kunnen bespelen. Daar heb ik weinig of geen vaardigheid in, bovendien staat het mij tegen. Ik heb inmiddels behoorlijk wat eelt op mijn handen van het aldoor timmeren aan de weg, zoals dat heet. Dat timmeren gebeurt doorgaans in de geschreven pers, of op de openbare radio-omroep, naar aanleiding van een publicatie. Het is hard labeur en uitermate tijdrovend, en zo goed als zinloos. Op aanraden van, en in samenspraak met mijn adviseur, meneer De Keyzer (zie verder op deze blog), wil ik u een voorstel doen. We hebben namelijk een buitengewoon plan bedacht om dat timmeren aan de weg voor eens en voor altijd te doen ophouden, zodat ik in de toekomst de handen vrij heb en in alle rust kan werken aan een bestverkopend oeuvre. Jawel, mevrouw Van Wijck, u hebt het goed begrepen: ik wil - om de beeldspraak te behouden - tien minuten een beroep doen op uw pletwals!
U kent mij allicht van mijn binnen culturele kringen geruchtmakende optreden in het Canvasprogramma De Leeuw in Vlaanderen , alwaar ik onaangekondigd door de redactie, samen met een al even verbaasde Annelies Verbeke, in een quiz verzeilde, omdat niemand de tijd of zin had gevonden om onze nieuwste boeken te lezen. Zoals u vast kunt vermoeden, ben ik vanwege mijn perfectionisme totaal ongeschikt om deel te nemen aan een televisiequiz. Thuis, met een bruin bier in de hand, valt met dat perfectionisme aangenaam te leven, maar onder supervisie van honderdduizenden potentiële lezers kan ik nauwelijks mijn eigen naam herinneren, laat staan die van grote schrijvers als bijvoorbeeld Jos Vandeloo of Ward Ruyslinck. Ik stel voor dat u tijdens het interview een fragment uit het betreffende cultuurprogramma vertoont, en vervolgens guitig lachend een nieuwe quizvraag op mij afvuurt. Ik zal humoristisch antwoorden, dat ik voortaan alleen nog vragen over mezelf beantwoord.
Maar nu loop ik op de zaken vooruit.
Misschien kent u mij wel van mijn werk, een mogelijkheid die ik niet mag uitsluiten. In dit geval behoef ik geen verdere introductie. Dan weet u dat ik de auteur ben van onder andere twee spannende avonturenromans, Blanco en Vrouwen en kinderen eerst , en ook van de betoverende verhalen in De bijeneters , alle uitgegeven bij de gerenommeerde Arbeiderspers. Op de foto naast deze blog kunt u vaststellen dat mijn uiterlijk niet weerzinwekkend is. Ik heb blonde haren, die gewassen een vrolijke indruk maken. Ik ben in het bezit van een diploma en praat verstaanbaar. Ik schreef lange tijd een tweewekelijkse column in Knack , en nu, wegens de reorganisatie van dit uitmuntende magazine, een Knack -blog.
Ter zake. Het is niemand ontgaan dat De Laatste Show , voor uw komst als gastvrouw, mijn collega Dimitri Verhulst in de boekentoptien heeft gekatapulteerd. Dat had, aanvankelijk, met de kwaliteiten van zijn roman geen uitstaans - mijn collega zal dit volmondig bevestigen. Het is immers een publiek geheim dat uw uitzendingen idealiter gevolgen van economische aard hebben voor de geïnviteerde kunstenaar. Ook u bent hiervan op de hoogte. Toen u onlangs aan mijn fijne collega Saskia de Coster vroeg of haar optreden in de Slimste Mens ter Wereld al wat verkoop had gegenereerd, leek de slang van de journalistiek zich in de eigen staart te bijten. Daar zat de schrijfster, economisch voordeel te genieten van eerder genoten economisch voordeel. Ik denk dat zoiets post-postmodern kan worden genoemd, ik weet het niet zeker, in elk geval: ik vond het baanbrekend. Het bracht meneer De Keyzer en ikzelf de volgende dag op een idee, een klein experiment, waarnaar een intellectuele vrouw met uw speelsheid wel oren zou hebben.
U moet mij uitnodigen in uw praatprogramma als iemand die tegen zijn zin beroemd wil worden. Het is de bittere waarheid.
Daarmee hebt u meteen een unicum in Vlaanderen (wat mijn komst voor uw oversten meer dan rechtvaardigt), tegelijk onderstreept u indirect uw machtspositie in medialand. En het raderwerk van de bekendheid komt, als de foltermachine in Kafka's verhaal In de Strafkolonie , meedogenloos op gang - mijn verdiende loon.
Ik zal de pijn niet alleen verbijten, maar zo mogelijk vergroten door uitsluitend en in detail over mijn persoonlijk leven te praten, iets wat ik zelfs in gezinsverband verafschuw. Laat u gerust navraag doen. Deze ontboezemingen moeten, geheel volgens het opzet, veel verder reiken dan die van een doorsnee praatgast, zodat ze ook dieper in het collectieve geheugen haken - zo ver, dat ze vrijwel banaal worden, ondraaglijk banaal, en daardoor omgekeerd spectaculair.
Ik zie het zo: u stelt mij voor als de auteur die op zijn blog deze brief aan u schreef. Op die manier toont u dat uw redactie werkelijk alles op de voet volgt, en presenteert u mij onder meer als een blogger, wat toch zeer modern is en de mensen tegenwoordig aanspreekt, terwijl ik uiteraard ook gewoon deze brief aan u zal e-mailen. U stelt mij voor als een zeer stille en teruggetrokken schrijver, die niet hoog oploopt met de menselijke soort, en de pest heeft aan interviews. 'Zijn afkeer is berucht en benadert die van Nobelprijswinnaar Coetzee!' (Voor eventuele meerwaardezoekers.) Vervolgens doet u het opzet uit de doeken, dat ik flink tegen mijn zin beroemd wil worden. Dat ik het jarenlange timmeren aan de weg ervaar als een slepende ziekte, en dat ik heb besloten tot een drastische, uiterst pijnlijke ingreep, die ik bij deze zonder verdoving zal ondergaan; volstrekt tegen mijn natuur, maar voor het welzijn van mijn boeken. Omdat in de Lage Landen onbekende schrijvers nu eenmaal onbekende boeken schrijven. En ik zo ijdel ben, afgaande op het verzamelde doch machteloze recensentengild, om te denken dat mijn boeken een groter publiek verdienen.
U voert mij dus op als een vreemd dier, een bezienswaardigheid, dat zal goed werken, want zo voel ik me elke dag. U zegt: 'Meneer Terrin, op uw blog maakt u gewag van uw onderbroek.' Et cetera. Dan haal ik tot jolijt van enkele dames in het publiek mijn versleten onderbroek te voorschijn.
In deze is ondergoed een krachtig symbool, me dunkt.
Ik antwoord dat dit mijn schrijversonderbroek is, die ik u, zoals afgesproken, onbeschroomd ging tonen, en die ik na afloop van de uitzending zal aanbieden op eBay. Met de opbrengst zal ik publiciteitsruimte verwerven om mijn literaire werk aan te prijzen én de naam van de weldoener te adverteren.
Andere items kunnen mijn partner en kind zijn, ik breng foto's mee. Of mijn talrijke fobieën. Buitenechtelijke relaties. Ornithologie.
Vanwege de 'presentatie' zal het voor de kijker een opgezet spel lijken, wat het feitelijk ook is, maar dan authentiek en ondubbelzinnig, en dientengevolge eerlijker dan veel andere gesprekken met kunstenaars. We spelen open kaart, onze bedoelingen zijn niet mis te verstaan.
Net doordat ik mezelf gruwelijk te kijk zet, heb ik goede hoop dat mijn literaire waardigheid en reputatie ongeschonden zullen blijven, en dat ik het maximale rendement zal bekomen.
En u kunt zich verstrooien met een uniek experiment.
Ik hoor u denken: beste meneer Terrin, waarom toch u blootstellen aan deze vernedering? Wees geduldig, misschien wint u ooit een belangrijke literaire prijs en komt het publiek vanzelf.
Dat kan. Sommigen achten dit meer dan waarschijnlijk. Evengoed gebeurt het niet, en blijf ik eeuwig een geheimtip, die het zich eeuwig zal spijten dat hij niets van deze orde heeft ondernomen om zijn waardevolle boeken onder de mensen te brengen.
Nodigt u mij, tot slot, niet uit voor een regulier gesprek over mijn werk. Dat is onaangenaam voor de kijker en voor mezelf, daar wij in dergelijk gesprek gedoemd zijn om aan de oppervlakte te blijven. Bovendien hecht ik eraan zo opzienbarend mogelijk mijn beproeving te ondergaan, opdat ik mijn literaire toekomst mag beleven in de veilige beslotenheid van mijn bureau. Jawel, mevrouw Van Wijck, u hebt het goed begrepen: als u de verkoop van mijn oeuvre kunt aanzwengelen, dan heb ik u het laatste televisie-interview geschonken met de schrijver die u tegen zijn zin beroemd hebt gemaakt. Exclusief.
Met de hoogste achting,
Peter Terrin
P.S. Als u vermoedt dat ik met deze brief iets aan de kaak wil stellen, dan de gemakzucht van boekkopend Vlaanderen, geenszins de machinatie van de media! Twijfel niet aan mijn goede inborst. Ironie vind ik fel overschat, en in feite verwerpelijk.
P.S.2 Indien andere programmamakers zich aangesproken voelen, ik ben kosteloos beschikbaar, op voorwaarde dat u de nodige kijkcijfers kunt voorleggen.
P.S.3 Ik ben geboren en getogen in West-Vlaanderen. Voor de aardigheid ben ik bereid u te woord te staan in mijn tongval.
Labels: Open brief
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home