Getuigenissen van kindersoldaten
Deze week in Knack stond het gruwelijke verhaal van kindsoldaten waar ik een paar dagen niet goed van ben geweest. De Franse journalist en fotograaf Samuel Turpin voerde in het voorjaar van 2006 wekenlang gesprekken met voormalige kindsoldaten en schreef die gesprekken volledig uit zonder franjes. De getuigenissen geven een beeld van de gruwel van een oorlog. En geven een beeld hoe wreed een mens kan zijn. Maar ook hoe wreed een kind kan zijn. Hieronder een paar fragmenten.
Getuigenis van een man uit Congo die op zijn 14 jaar vrijwillig toetrad tot de Mai-Mai en er vijf jaar bleef:
In feite, in het leger, zie je, zijn er geen ouderen en geen jongeren. In feite doet iedereen hetzelfde. Maar als je goed kijkt, zie je dat de kleintjes altijd op de eerste linie terechtkomen, samen met enkele gestrafte volwassenen. Ik heb begrepen dat ze in het leger van ons profiteerden, want telkens als er een gevecht was zeiden ze ons dat we naar voren moesten. En ze zeiden: als je een vijand ziet, dan schiet je. Wij waren met 25 in ons peloton, we waren het eerste peloton van de compagnie, we zaten altijd in de voorste linies. De kleinste was toen dertien jaar, ik was vijftien. Maar er waren ook oude mannen bij, oude papa’s.
De groten, die bleven achteraan wachten. Als ze rekruteerden, zochten ze bij voorkeur naar kinderen. Dan zetten ze ons in de voorste linies en moesten wij de vijand gaan zoeken. En ze zeiden: als je een vijand ziet moet je niet praten, maar meteen schieten. Wij, de kleintjes, gingen naar voren, en zij bleven achteraan. Wij, de kleintjes, gaven ons geen rekenschap van wat ons te wachten stond. Velen zijn gestorven. Als je geluk had, kwam je eruit. Als je bang werd en je trok je terug, werd je beschoten door je eigen maten. Het was altijd zo, je moest altijd naar voren, zelfs als er heel hard geschoten werd.
Ze hebben me veel wijsgemaakt. Ze gebruikten de kindsoldaten ook voor de rekrutering. Als kind werd ik uitgestuurd om andere kinderen te rekruteren. Ik moest andere kinderen doen geloven dat het leger een goede zaak was, dat het goed betaalde, dat we de verdedigers van onze vaders en moeders waren. Als ik een kennis zag die me een foto toonde van een vriend en me vroeg wat er van hem geworden was, dan liet hem altijd geloven dat hij nog in leven was, zelfs al was hij dood.
Getuigenis van een man die kindsoldaat was toen hij 12 jaar. Het verhaal vindt plaats als hij dertien jaar is:
Ons bataljon was gevreesd omdat wij géén medelijden hadden. We doodden iedereen, soldaten, burgers. Zelfs de kleintjes, de kinderen, die keilden we tegen een muur. En omwille van de woede in ons begonnen enkelen van ons mensenvlees te eten. Als ze een Mai-Mai of een Rwandees tegenkwamen, schoten of sloegen ze hem dood en dan sneden ze hem in stukken en aten ze hem op.
Het is te zeggen. Als ze een soldaat of een burger hadden gedood, sneden ze eerst zijn hoofd af, zetten dat op een stok en daarmee liepen ze door heel de stad zodat de bevolking kon zien hoe wreed wij waren. De rest van het lichaam werd geslacht zoals dat met geiten gebeurt, dan maakten we het klaar om het op te eten. Soms werd een deel van het mensenvlees gerookt om het te bewaren.
Ook wij waren bang van de soldaten die mensenvlees aten, want ze stonden vijandig tegenover ons, omdat wij het niet aten. Wij waren héél bang. Bij de minste fout die we maakten, konden ook wij gedood en opgegeten worden. Het volstond om een bevel niet te willen uitvoeren, een bevel om een dorp in brand te steken of om burgers te doden. Als we een bevel weigerden, konden ze zich tegen ons keren, ons doden en ons opeten om een voorbeeld te stellen. Ze deden hetzelfde voor minder erge fouten. Bijvoorbeeld als ze zagen dat je moe was, dat je niet meer vooruit kon met je wapens en je munitie, konden ze je doden.
Ik probeerde altijd te vermijden dat ik een zwaar wapen of veel munitie moest dragen. Ik was bang om moe te worden.
Getuigenis van een kindsoldaat die op zijn 11e verplicht werd mee te vechten en uiteindelijk 7 jaar in het leger zou verblijven:
In Akula hebben we een slachtpartij aangericht. We hebben ze afgeslacht en toen het gedaan was, hebben we de overlevenden een parade laten houden. Onze chefs hebben gezegd: dit is onze vijand, hij is naar hier gekomen om ons uit te roeien, maar vandaag is hij hier omdat hij zich moet verantwoorden tegenover God.
We gaan hem fijnmalen, zeiden ze, we steken hem in een stampvat en wie hem daarna op wil eten…
Om een gast in een stampvat te steken, het vat dat gebruiken om graan fijn te stampen, moet je zachtjes te werk gaan, eerst een arm, dan een been en als die goed fijn zijn gestampt, dan ga je verder. Je stampt de borst fijn en dan het hoofd, en zo wordt hij een sardien. Dan laat je hem aan zijn maten zien en zeg je hen, hey, we zullen zachtjes met jullie zijn, we zullen alleen maar wegsnijden. (lacht) Dan pakken we er een apart en zeggen we hem: ga je broeders zoeken en zeg hen dat wij hier héél stout zijn. Zie hoe we je broeder fijngestampt hebben.
En dan speelden we hospitaal met hem, sneden zijn lippen weg om lucht aan zijn tanden te geven en lieten we hem los om zijn rapport over te laten brengen.
Getuigenis van een man die kindsoldaat op zijn vijftiende was:
Beeld je in dat je bij de verliezer nog vrouwen vindt. Zelfs als je met twintig man bent voor één vrouw, vraag je haar toch of ze akkoord gaat om iedereen te nemen. Als ze nee zegt, als ze niet wilt, oké, dan blokkeer je haar, een groep neemt haar armen, andere groep haar benen en we “geven haar het vliegtuig “ (letterlijk: on lui fait l’avion), iemand scheurt haar kut en als hij klaarkomt is het aan de volgende tot iedereen aan de beurt is geweest. Faire l’avion is voor de vrouw zoals op een vis op een gril: die kan ook niet meer bewegen.
Als iedereen klaar is, laten we het meisje soms gaan. Maar soms nemen we haar mee naar het kamp en wordt ze onze bouche trou. Ze wordt onze hoer, als je goesting hebt, neuk je haar en dan ga je weer. Een maat heeft zin, hij neemt haar en hij is weer weg. En dat is het dan voor haar. Ze wordt een soort markt: iedereen gaat er voor wat hij nodig heeft.
Meer informatie over kindersoldaten vind je op de website www.childsoldiers.net. Dit is een organisatie die kindersoldaten een nieuwe toekomst wil geven en hoopt met campagnes de bevolking te sensibiliseren om het inlijven van kinderen in legers tegen te gaan.
Bron: Knack - Dirk Draulans - Samuel Turpin
Getuigenis van een man uit Congo die op zijn 14 jaar vrijwillig toetrad tot de Mai-Mai en er vijf jaar bleef:
In feite, in het leger, zie je, zijn er geen ouderen en geen jongeren. In feite doet iedereen hetzelfde. Maar als je goed kijkt, zie je dat de kleintjes altijd op de eerste linie terechtkomen, samen met enkele gestrafte volwassenen. Ik heb begrepen dat ze in het leger van ons profiteerden, want telkens als er een gevecht was zeiden ze ons dat we naar voren moesten. En ze zeiden: als je een vijand ziet, dan schiet je. Wij waren met 25 in ons peloton, we waren het eerste peloton van de compagnie, we zaten altijd in de voorste linies. De kleinste was toen dertien jaar, ik was vijftien. Maar er waren ook oude mannen bij, oude papa’s.
De groten, die bleven achteraan wachten. Als ze rekruteerden, zochten ze bij voorkeur naar kinderen. Dan zetten ze ons in de voorste linies en moesten wij de vijand gaan zoeken. En ze zeiden: als je een vijand ziet moet je niet praten, maar meteen schieten. Wij, de kleintjes, gingen naar voren, en zij bleven achteraan. Wij, de kleintjes, gaven ons geen rekenschap van wat ons te wachten stond. Velen zijn gestorven. Als je geluk had, kwam je eruit. Als je bang werd en je trok je terug, werd je beschoten door je eigen maten. Het was altijd zo, je moest altijd naar voren, zelfs als er heel hard geschoten werd.
Ze hebben me veel wijsgemaakt. Ze gebruikten de kindsoldaten ook voor de rekrutering. Als kind werd ik uitgestuurd om andere kinderen te rekruteren. Ik moest andere kinderen doen geloven dat het leger een goede zaak was, dat het goed betaalde, dat we de verdedigers van onze vaders en moeders waren. Als ik een kennis zag die me een foto toonde van een vriend en me vroeg wat er van hem geworden was, dan liet hem altijd geloven dat hij nog in leven was, zelfs al was hij dood.
Getuigenis van een man die kindsoldaat was toen hij 12 jaar. Het verhaal vindt plaats als hij dertien jaar is:
Ons bataljon was gevreesd omdat wij géén medelijden hadden. We doodden iedereen, soldaten, burgers. Zelfs de kleintjes, de kinderen, die keilden we tegen een muur. En omwille van de woede in ons begonnen enkelen van ons mensenvlees te eten. Als ze een Mai-Mai of een Rwandees tegenkwamen, schoten of sloegen ze hem dood en dan sneden ze hem in stukken en aten ze hem op.
Het is te zeggen. Als ze een soldaat of een burger hadden gedood, sneden ze eerst zijn hoofd af, zetten dat op een stok en daarmee liepen ze door heel de stad zodat de bevolking kon zien hoe wreed wij waren. De rest van het lichaam werd geslacht zoals dat met geiten gebeurt, dan maakten we het klaar om het op te eten. Soms werd een deel van het mensenvlees gerookt om het te bewaren.
Ook wij waren bang van de soldaten die mensenvlees aten, want ze stonden vijandig tegenover ons, omdat wij het niet aten. Wij waren héél bang. Bij de minste fout die we maakten, konden ook wij gedood en opgegeten worden. Het volstond om een bevel niet te willen uitvoeren, een bevel om een dorp in brand te steken of om burgers te doden. Als we een bevel weigerden, konden ze zich tegen ons keren, ons doden en ons opeten om een voorbeeld te stellen. Ze deden hetzelfde voor minder erge fouten. Bijvoorbeeld als ze zagen dat je moe was, dat je niet meer vooruit kon met je wapens en je munitie, konden ze je doden.
Ik probeerde altijd te vermijden dat ik een zwaar wapen of veel munitie moest dragen. Ik was bang om moe te worden.
Getuigenis van een kindsoldaat die op zijn 11e verplicht werd mee te vechten en uiteindelijk 7 jaar in het leger zou verblijven:
In Akula hebben we een slachtpartij aangericht. We hebben ze afgeslacht en toen het gedaan was, hebben we de overlevenden een parade laten houden. Onze chefs hebben gezegd: dit is onze vijand, hij is naar hier gekomen om ons uit te roeien, maar vandaag is hij hier omdat hij zich moet verantwoorden tegenover God.
We gaan hem fijnmalen, zeiden ze, we steken hem in een stampvat en wie hem daarna op wil eten…
Om een gast in een stampvat te steken, het vat dat gebruiken om graan fijn te stampen, moet je zachtjes te werk gaan, eerst een arm, dan een been en als die goed fijn zijn gestampt, dan ga je verder. Je stampt de borst fijn en dan het hoofd, en zo wordt hij een sardien. Dan laat je hem aan zijn maten zien en zeg je hen, hey, we zullen zachtjes met jullie zijn, we zullen alleen maar wegsnijden. (lacht) Dan pakken we er een apart en zeggen we hem: ga je broeders zoeken en zeg hen dat wij hier héél stout zijn. Zie hoe we je broeder fijngestampt hebben.
En dan speelden we hospitaal met hem, sneden zijn lippen weg om lucht aan zijn tanden te geven en lieten we hem los om zijn rapport over te laten brengen.
Getuigenis van een man die kindsoldaat op zijn vijftiende was:
Beeld je in dat je bij de verliezer nog vrouwen vindt. Zelfs als je met twintig man bent voor één vrouw, vraag je haar toch of ze akkoord gaat om iedereen te nemen. Als ze nee zegt, als ze niet wilt, oké, dan blokkeer je haar, een groep neemt haar armen, andere groep haar benen en we “geven haar het vliegtuig “ (letterlijk: on lui fait l’avion), iemand scheurt haar kut en als hij klaarkomt is het aan de volgende tot iedereen aan de beurt is geweest. Faire l’avion is voor de vrouw zoals op een vis op een gril: die kan ook niet meer bewegen.
Als iedereen klaar is, laten we het meisje soms gaan. Maar soms nemen we haar mee naar het kamp en wordt ze onze bouche trou. Ze wordt onze hoer, als je goesting hebt, neuk je haar en dan ga je weer. Een maat heeft zin, hij neemt haar en hij is weer weg. En dat is het dan voor haar. Ze wordt een soort markt: iedereen gaat er voor wat hij nodig heeft.
Meer informatie over kindersoldaten vind je op de website www.childsoldiers.net. Dit is een organisatie die kindersoldaten een nieuwe toekomst wil geven en hoopt met campagnes de bevolking te sensibiliseren om het inlijven van kinderen in legers tegen te gaan.
Bron: Knack - Dirk Draulans - Samuel Turpin
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home